1 Wethouderspensioenen

In juni is er een nieuwe actuariële berekening gemaakt voor onze pensioenverplichtingen van de (oud) wethouders en hun nabestaanden. Doordat de rekenrente lager is uitgevallen, is een storting van €31.000 op dit moment noodzakelijk. Dit is gebaseerd op de rente van mei 2020. Bij de jaarrekening eind 2020 maken we nogmaals een berekening op basis van de rente in september 2020, conform de richtlijnen. Een inschatting maken van de rente is, gezien het grillige verloop, moeilijk te maken.

2 Normalisatie woonwagens

Het traject Overdracht woonwagens is in volle gang. De eerste overdracht heeft plaatsgevonden maar het eind is nog niet in zicht. Het blijkt dat dit traject nog meer inspanningen vraagt dan bij de start kon worden voorzien. Vooral juridische procedures, maar ook de afspraken en juridische inregeling met de corporaties heeft al veel tijd genomen. Het ziet er naar uit dat dit traject nog enkele jaren vraagt voordat ook de laatste standplaatsen op orde zijn en kunnen worden overgedragen. Voor 2020 resteert nog een budget van circa €40.000, terwijl we naar verwachting in 2020 nog €120.000 nodig zullen hebben. Dat laat een verwacht tekort zien van ongeveer €80.000 voor 2020. De verwachting is dat daar bovenop in 2021 en 2022 in totaal nog €230.000 nodig zal zijn om het traject succesvol af te ronden. Een exacte onderverdeling per jaarschijf is moeilijk aan te geven, afhankelijk van procedures e.d.

3 Tussentijdse evaluatie grondexploitaties

Alle grondexploitaties zijn tussentijds geactualiseerd (toelichting zie paragraaf grondbeleid). Per saldo verslechtert het resultaat van de grondexploitaties (verliesvoorziening en risico’s) met €124.000 ten laste van de algemene middelen.

4 Bijzondere bijstand

Het werkelijk beroep op de bijzondere bijstand is in het eerste halfjaar van 2020 lager dan geraamd bij de begroting. Dit betreft met name de bijzondere bijstand die wordt verleend voor beschermingsbewind. Op basis van de realisatie in het eerste half jaar verwachten wij €200.000 lagere lasten in 2020.

5 BTW re-integratie

Met de belastingdienst is overeengekomen dat we over 2012 met terugwerkende kracht 82% van de BTW op re-integratiekosten kunnen compenseren in plaats van de eerder overeengekomen 40%. Dit leidt tot een eenmalig voordeel voor de algemene middelen van €495.063.

6 Rente kredietbank

Het ministerie van Financiën heeft besloten dat per augustus 2020 tot tenminste eind van het jaar, de maximum rente op consumptieve kredieten verlaagd wordt van 14% naar 10%. Dit heeft ook gevolgen voor de rente die de Kredietbank Salland (KBS) in rekening brengt. De maatregel geldt namelijk ook voor gemeentelijke kredietbanken. Vanuit het ministerie is aangegeven dat de maatregel in principe tot eind van het jaar geldt.

7 Ontwikkeling sociale teams

In het college van 9 juni 2020 is besloten om de ontvlechting van de sociale teams in gang te zetten. Ook is hierin aangegeven dat op basis van de projectnotitie inbedding toegang eenmalig budget wordt geregeld in de tweede kwartaalrapportage 2020. Dit budget is bedoeld voor de kosten van de projectleider, onderzoek naar formatiecalculatie, opleidingskosten (inclusief assessment) en vervangende inhuur. De inschatting is dat hiervan €75.000 wordt ingezet in 2020 en €225.000 in 2021. Voorgesteld wordt om de genoemde budgetten op te nemen in de begroting. Het risico uit de 1e kwartaalrapportage (beroep op weerstandsvermogen van €300.000) kan hiermee komen te vervallen.

8 Meicirculaire 2020

Dit betreft de uitkomst van de meicirculaire 2020 Algemene uitkering. In juni is hierover de Raad via een raadsmededeling geïnformeerd. Als onderdeel van het compensatiepakket Coronamaatregelen zijn de VNG en het Rijk overeengekomen om de accressen voor 2020 en 2021 te bevriezen op de stand van deze meicirculaire. Dit houdt in dat over deze jaren geen bijstelling of afrekening achteraf meer plaatsvindt. Dit betekent een voordeel in 2020 van €2.297.000. De structurele effecten worden in de begroting 2021-2024 opgenomen.